Op initiatief van een groepje Weerselose jongeren werd op 15 augustus 1935, met goedkeuring en hulp van gemeentesecretaris A. van Frankenhuysen, de voetbalvereniging UD opgericht. A. van Frankenhuysen werd meteen gekozen als eerste voorzitter. De naam UD – niet heel origineel gekozen omdat in Deventer al een club bestond met dezelfde naam – is de afkorting van het Latijnse gezegde ‘Utile Dulci’, wat zoveel betekent als ‘het nuttige met het aangename (verenigen)’.
Als clubkleuren werden gekozen geel en zwart met een zwarte broek. Volgens de overlevering viel de keuze op een zwarte en niet op een witte broek, omdat dit voordelen op het gebied van wassen opleverde. Tegenwoordig is het officiële UD-tenue een geelzwart verticaal gestreept shirt met een witte broek. De kleur van de kousen – zwart of wit – staat niet echt vast.
Ter ere van het 75-jarige jubileum van UD in 2010 zijn op een avond in februari 2009 een vijftal UD-ers, geboren in de jaren dertig van de vorige eeuw, voor een gesprek uitgenodigd. Op een gezellige manier kwam een levendige discussie op gang tussen ‘de veteranen’ Gerard Agterbos, Johan Bekhuis, Anton Spijker, Gerard Weiden en Gerard Wolbers (‘LP’). UD heeft heel veel te danken gehad aan bovengenoemde vijf personen. Allen hebben zij veel voor de vereniging betekend op allerlei gebieden.
Onderstaande tekst is afkomstig uit het eerste hoofdstuk van het jubileum boek' 75 jaar Utile Dulci'.
Om te voetballen heb je op de eerste plaats een voetbalveld nodig. UD heeft verschillende accommodaties gekend, waarop gevoetbald is. De herinneringen van de geïnterviewden aan de diverse accommodaties zijn talrijk. Johan en Gerard (Wolbers) kunnen zich het veld in De Gunne nog goed herinneren, want zij waren als het ware ‘noabers’ van UD toen. Volgens Gerard Wolbers zorgde Sina Wolbers (moeder van Gerard) voor een emmer water, waarmee de spelers zich na afloop van de wedstrijd, met ieder een wasbak, achter de kleedkamer konden wassen. Anton en Gerard (Weiden) hebben zelfs nog actief op dit veld gespeeld en zich daar dan ook zo gewassen.
Ook in die tijd waren er al scheidsrechters. Toen ook al hele goede en hele slechte! De betere scheidsrechters van die jaren waren de heren Wes uit Almelo en Sinnema (met één arm) uit Enschede. ‘Pross Jantje’ uit Saasveld was een bekende scheidsrechter uit de buurt en UD volgens onze geïnterviewden ‘zeker niet slecht gezind’. Wes was een duidelijke scheidsrechter. Het fluitje was van ver te horen. Was er geen scheidsrechter aanwezig, dan floot de vroegere ‘strenge’ meester Bijen van de lagere Aloysiusschool zijn wedstrijd op meer dan voortreffelijke wijze. Oud-voorzitter van De Tukkers, de heer Wissink, vertelde toen: “Als die Bijen fluit, dan is er nooit wat aan de hand.” Bekend is het verhaal van die keer dat de meester zijn jas op de bank naast het veld legde, vlak nabij het weiland van Huzink, en aan zijn wedstrijd begon. Na afloop van de wedstrijd had de koe uit het weiland van Huzink de jas bijna volledig opgepeuzeld!
Het zogenaamde ‘Kleijsenveld’ moest op zaterdagmiddag door eigen spelers speelklaar worden gemaakt voor de zondag. Gerard Weiden en Anton Spijker kunnen zich dit nog goed herinneren. Bij het gereed maken van de penaltystip, werd vaak tegen elkaar gezegd: “Hier mot hé monn’n op”. Daarmee werd natuurlijk gedoeld op de bal, waarmee daadwerkelijk regelmatig op zondagmiddag vanaf die stip voor UD werd gescoord.
Op het ‘Kleijsenveld’ speelden zich in die jaren soms wilde taferelen af. Invaller-doelman Frans Wolbers van UD kon op een zondagmiddag weinig goeds doen bij de Rijssense voetballers, die dan ook de achtervolging op Frans inzetten. Frans vluchtte uit zijn doel over de afrastering het bos in, richting ouderlijk huis. De Rijssense voetballers kregen Frans niet te pakken. Bij de afrastering werd namelijk de gladde draad, die half op de grond hing, door UD-supporters strak getrokken. Het lot van de Rijssen-spelers laat zich raden…
Gerard Weiden en Anton Spijker kunnen zich nog herinneren dat Gerrit Wennink tijdens de wedstrijden op het ‘Gunne-veld’ achter Van Olffen met een EHBO-koffertje rondliep en de geblesseerde UD-spelers weer probeerde op te lappen. Hoe lang Gerrit deze taak heeft vervuld is niet bekend.
Tot 1977 fungeerde de trainer als ‘verzorger’ bij het eerste elftal. Hij had alleen een waterzak bij zich. Deze zak met koud water moest alle blessures van de spelers verhelpen en het hielp wonderbaarlijk. Iedere speler krabbelde weer op. In 1977 kwam de eerste officiële verzorger bij UD en dat was Ben Analbers. Ben speelde voorheen jaren in het eerste elftal van UD. Voor begin van het seizoen 1966-1967 speelde Ben op het UD-veld als voetballer zijn afscheidswedstrijd tegen De Tukkers uit Albergen. UD zegevierde met 4-2. Ben is twee periodes bij UD als verzorger werkzaam geweest. Na zijn eerste periode heeft postbode Gerrit Bosman uit Almelo de selectie van UD drie jaar verzorgd. Marian de Boer heeft de spelers van UD vervolgens een jaar verzorgd. Dit was in het seizoen 1989-1990. Het was in die jaren nog uniek dat een voetbalvereniging een vrouwelijke verzorger had. Marian moest afscheid nemen van UD omdat ze in 1990 moeder geworden was. Hennie Roelofs uit Oldenzaal nam de spons over van Marian de Boer. Na één jaar werd hij opgevolgd door Ben Analbers, die voor zijn tweede periode kwam. Ben was in totaal 24 jaar verzorger, hierbij inbegrepen een uitstapje van 3 jaar naar De Tukkers. Ben verzorgde in totaal 21 jaar de selectie, maar ook andere spelers en leden van UD. De bedoeling van het UD-bestuur was hem nog voor één jaar te benoemen, om zodoende de 25 jaar – tot en met het seizoen 2001-2002 – vol te maken. Helaas kwam Ben plotseling op zaterdagavond 3 maart 2001 te overlijden. Ben bereikte de leeftijd van 66 jaar.
In 2001 is Gerrit Leusink benoemd tot verzorger bij UD. Gerrit, woonachtig in Almelo, was geen onbekende in Weerselo. Hij bezocht (en bezoekt) elke zondagavond trouw de bingo bij Van Olffen. Gerrit heeft 6 jaar gewerkt in Weerselo. De huidige verzorger van UD is Arnold Loman uit Beuningen. Arnold is in 2007 begonnen bij UD. Arnold is geboren in Tubbergen en een broer van Marian de Boer, die eerder een jaar verzorgster was bij UD. Arnold is een ervaren sportverzorger. Hij staat bekend om zijn uitstekende gevoel voor wat een speler precies mankeert. Geblesseerde spelers worden door hem met gerichte oefeningen snel weer op het veld gebracht.
Al jarenlang is er niet alleen maar sprake van verzorgers bij het eerste elftal, maar kunnen geblesseerde spelers zich bij zwaardere klachten ook melden bij fysiotherapeut Paul van der Tas. Van der Tas, tevens vaste UD-supporter, heeft door de jaren heen al heel wat overuren gedraaid voor het welzijn van de spelers van het eerste.
Heden ten dage stelt de trainer het eerste elftal op. Trainer Wim Koers, die in het seizoen 1971-1972 de training overnam van Alwie Hulsink, was de eerste trainer die de opstelling van het eerste elftal bepaalde. Vóór die tijd bepaalde de elftalcommissie welke spelers in diverse elftallen kwamen te spelen. Elke maandagavond kwam de elftalcommissie bijeen.
Leden van de elftalcommissie waren in die tijd: Anton Spijker, Gerard Agterbos (verzorgde de administratie), Johan Bekhuis, Gerard Maathuis en Hendrik Bombeld. Jan Kottink bepaalde voornamelijk, wie in het tweede elftal zou spelen. Die spelers van toen in het tweede elftal kregen van Jan voor de wedstrijd altijd – als een soort doping – een pepermuntje.
Het bekendmaken, in welk elftal iemand moest spelen, geschiedde door middel van het rondbrengen van een kaartje. Iedere speler kreeg een persoonlijk kaartje thuis bezorgd, in welk elftal hij zondags moest spelen en op welke plaats. En dit iedere week weer opnieuw! De kaartjes werden in die tijd bezorgd door Gerard Agterbos en Gerard Wolbers (van de Koster). Jan Olde Juninck nam later de bezorging van Gerard Wolbers over. Iedere speler kreeg een persoonlijk kaartje thuis bezorgd, in welk elftal hij zondags moest spelen en op welke plaats.
Het was in vroegere tijden gebruikelijk, dat het vervoer bij uitwedstrijden van UD 1 diverse keren via de bus (onder andere Ter Beek uit Tubbergen) plaatsvond, omdat er toen blijkbaar te weinig auto’s waren. Vanaf café Van Olffen werd vertrokken. Uit het aanwezige kasboek blijkt, dat hier regelmatig gebruik van werd gemaakt, zoals naar Hector (Goor), PH (Almelo) en dergelijke. De kosten vielen overigens erg mee.
Gerard Weiden stapte voor een wedstrijd in Rijssen (tegen RV) bij de Pannenloods (Albergen) in de bus. Hij had toen in die tijd verkering in Albergen met zijn Marietje, die nu al jaren zijn vrouw is. Na afloop werd altijd bij een vast café voor een halfuurtje of een uurtje aangelegd en daarna ging de terugreis weer verder naar Weerselo.
Op de autoloze zondag ( 4 november 1973) kwam de bus er weer aan te pas. UD 1 moest naar Manderveen en UD 2 had een uitwedstrijd naar Dinkelland (Lattrop). De wedstrijd tegen Manderveen 1 werd met 0-2 door UD gewonnen. En toen maar wachten op de bus uit Lattrop.
Het eerste elftal vierde de overwinning geruime tijd in het Manderveense clubcafé Peddemors, totdat het tweede elftal weer arriveerde uit Lattrop en men gezamenlijk de terugreis aanvaardde.
De die middag fluitende scheidsrechter was met zijn brommertje helemaal uit Enschede naar Manderveen gekomen. Maar het was die zondag heel slecht en koud weer. Hij werd dus ook ingeladen in de bus richting Weerselo, met brommer en al. Tot in de late uurtjes heeft hij ’s avonds van de Weerselose gastvrijheid in café Van Olffen genoten.
Anton Spijker en Gerard Weiden werden gevraagd naar trainers van vroeger. Beiden hebben jaren in het eerste elftal van UD gespeeld. Ze begonnen op het veld achter café Van Olffen en eindigden op ‘De Echelpoel’. Gerard denkt zo’n kleine 23 jaar in het eerste elftal te hebben gespeeld, terwijl Anton gokt op 17 á 18 jaar. Gerard speelde altijd als snelle en getructe midvoor, terwijl Anton heel zijn voetballeven in de achterhoede (back en/of laatste man) heeft gespeeld. Gerard zegt nog droogjes: “Ik heb op het ‘Kleijsenveld’ tegen Sportclub Enschede 5 alle zes goals voor UD gemaakt.”
Ze hebben verschillende trainers meegemaakt, maar ze kunnen zich het meest herinneren van de trainers Hulsink, Rietman en Koers. Anton heeft Koers niet meer meegemaakt als trainer. Hij vond Koers meer een prestatietrainer. Rietman gaf nog wel eens rugby bij zijn training. Anton had hier een gruwelijke hekel aan, evenals Gerard Wolbers (van de Koster).
Alwie Hulsink was jarenlang trainer bij UD. Hij mocht nooit het genoegen smaken om naar de KNVB te promoveren, terwijl iedereen hem dit wel had gegund. Vroeger werd er volgens een heel ander ‘systeem’ gespeeld. Er werd 1-3-2-5 gespeeld: één doelman, twee backs en één laatste man, twee middenveldspelers en vijf voorhoedespelers (een links- en rechtsbuiten, een links- en rechtsbinnen en één midvoor). Het was volgens Gerard Weiden de bedoeling dat de binnenspelers de ballen van achteren moesten ophalen, want dat waren de jongens met de meeste longinhoud.
Alwie Hulsink controleerde zijn spelers wel eens. Zo bezocht hij ooit eens Hennie Kotte op de late zaterdagavond, of hij wel vroegtijdig zijn bedje had opgezocht. De ouders zeiden natuurlijk braaf: “Ja hoor, kijk maar naar zijn auto, die staat buiten op het erf.” Maar Hennie was in geen velden of wegen – en zeker niet in bed – te bekennen.